Laat je niet misleiden door de foto’s: deze kleine uil is nog niet eens zo groot als een merel. ij zit vaak te zonnen op een paaltje in het boerenlandschap.
Van oorsprong is de steenuil een steppevogel. Hij verkiest een lage bodembegroeiing om op de grond te jagen. Bij ons is hij vooral te vinden aan dorpsranden en in agrarisch gebied, waar hij zich huisvest in de buurt van een gevarieerd boerenerf met graslanden, fruitgaarden, houtwallen en/of heggen. Hij blijft gedurende het hele jaar aanwezig in zijn territorium.
De steenuil is erg gehecht aan zijn broedplaats en daarom ook aan zijn broedpartner. Hij maakt z’n (grotendeels kale) nest in oude, holle bomen – bij voorkeur knotwilgen of grote fruitbomen. Ook nissen in een rustig gebouw of een geschikte nestkast palmt hij graag in.
Het vrouwtje legt 3 tot 5 eieren in april of mei, af en toe volgt in juni nog een tweede legsel. Ma steenuil neemt de broedttaak op zich terwijl meneer de uil voedsel aanbrengt. Na 3,5 – 4 weken komen de eieren uit. Tijdens de eerste tot anderhalve levensweek blijven de uilskuikens permanent onder moeders vleugels, het mannetje gaat naarstig door met jagen.
Na een maand verlaten de jongen voor het eerst het nest, maar het duurt nog 1 à 2 weken eer ze goede vliegers zijn. En zelfs wanneer ze al kunnen vliegen, komen de jongen geregeld terug om zich te laten verzorgen in hotel mama.
Reeds het eerstvolgende jaar zijn de uilskuikens geslachtsrijp en kunnen ze hun eigen nestje bouwen. Meestal doen ze dat op niet meer dan 10km van hun ouderlijke woonst.
Bron: www.onzenatuur.be