Iedere winter zijn er zo’n zestig tot tachtig van de roze vogels te vinden in het Grevelingenmeer. Volgens Loeve is het de ideale plek voor hen. Ze komen er al veertig jaar, “ook toen we nog strenge winters hadden”, en het zoute water bevriest niet snel. Er is genoeg voedsel te vinden voor de vogels.

De vogels staan enkeldiep in het water. Dat is toch nog snel zo’n 40 cm, want wat wij aanzien voor hun knieën, is eigenlijk hun enkelgewricht. Niet alle flamingo’s zijn roze. Sommigen zijn nog wat grijzig, dat zijn de jongen. De flamingo’s verschillen ook onderling. In Nederland komen de Chileense Flamingo, de Caribische Flamingo en de Europese of Grote Flamingo voor. In de groep hier in het Grevelingenmeer zijn alle soorten vertegenwoordigd en ze maken ook hun eigen combinaties want de soorten kruisen makkelijk met elkaar.

Maar hoe zit dat eigenlijk met die Flamingo’s? De vogels arriveren zo half oktober in het Grevelingenmeer. In de zomer verblijven zij in het Zwillbrocker Ven, een meer net over de grens in Duitsland. Daar kunnen zij ongestoord hun eieren leggen en uitbroeden. Het meer bestaat uit zoet water. Dat gaat bevriezen in de winter. Daarom trekken de vogels naar Zeeland. Het Grevelingenmeer bestaat immers uit zout water en bevriest niet.
